De trams rijden als echte trams, dus met voeding via de bovenleiding en massa via de rails.
Het trambedrijf wordt digitaal bestuurd met de ROCO multiMAUS en verloopt volautomatisch door middel van een laptop met behulp van het programma Koploper, S88 terugmelders en Hall sensoren (magneetsensoren) tussen de rails.
Alle trams zijn omgebouwd op voeding via de bovenleiding en hebben een decoder gekregen. Alle wielen zijn massa en stroomvoerend gemaakt.
De trams zijn aan de onderzijde voorzien van magneetjes voor de terugmelding. De trams rijden met modelsnelheid en stoppen netjes aan de haltes en trekken ook netjes weer op.
Bij vertrek van de haltes wordt door Koploper een, voor de betreffende tram specifiek, belsignaal afgespeeld, waarvoor 4 luidsprekers onder de baan zijn gebouwd.
In de schaduwstations zijn blokken voor totaal 19 trams en tijdens automatisch bedrijf zijn er in het zichtbare gedeelte van de trambaan minstens vijf tot zes rijdende trams te zien, waarbij vooral de dubbelsporige T-splitsing in het midden een dynamisch bedrijf te zien geeft.